De gewone zeehond
Wereldwijd komen er 28 soorten zeehonden voor. In de Nederlandse zoute wateren zijn er twee algemeen voorkomend, namelijk de gewone zeehond en de grijze zeehond. We hebben het dan over de Waddenzee en de Noordzee, maar ook de Oosterschelde, de Westerschelde, Haringvliet, maar zelfs ook de Grevelingen en soms zelfs het Veerse meer. Er leven nu weer duizenden zeehonden in Nederland. Dat is wel eens anders geweest. Na het zeehondenvirus in de jaren ’80 zijn de zeehonden bijna uitgestorven. Nu, jaren later zien we dat de natuur, met wat hulp, zich prima heeft herstelt.
Kenmerken
De gewone zeehond is herkenbaar aan een kleine ronde kop. Dit in tegenstelling tot de grijze zeehond die een lange kegelvormige snuit heeft. Daarom worden grijze zeehonden ook wel kegelrobben genoemd. Grijze zeehonden zijn tevens een stuk groter. Zeehonden zijn zoogdieren. Dat betekent dat ze levende jongen krijgen. Maar ook dat ze een constante lichaamstemperatuur van zo’n 37 graden hebben en niet onder water kunnen ademen. Zeehonden hebben, net als mensen, longen. Toch kan een zeehond wel een half uur zijn adem inhouden. Dat kan hij omdat hij zijn hartslag kan reguleren. Door het hart minder snel te laten kloppen wordt de zuurstof in het bloed minder snel verdeelt en kan hij dus langer onder water blijven. Onder water klapt een zeehond, middels een klein spiertje, zijn neusgaten dicht. Zo komt er geen water in de luchtwegen. Datzelfde doet hij met zijn oortjes. Ook die gaan dicht onder water.