Markiezaatskade 1983
Om te voorkomen dat tijdens de bouw van de Oesterdam door stromingen problemen ontstaan voor scheepvaart en oeververdedigingen, is eerst een speciale kade gemaakt. Door deze kade wordt het verdronken land van het Markiezaat van Bergen op Zoom begrensd, vandaar de naam Markiezaatskade.
Oesterdam 1986
Tussen Tholen en Zuid-Beveland werd in 1986 de Oesterdam aangelegd. Het is de langste van alle deltadammen: bijna elf kilometer.
Philipsdam 1987
Tussen Sint-Philipsland en de Grevelingendam ligt de Philipsdam. Middenin is op een werkeiland een groot sluizencomplex gebouwd: de Krammersluizen. De twee sluizen zijn voor de beroepsvaart geschikt. Voor pleziervaartuigen is een aparte schutsluis.
Bathse spuisluis 1987
Het rivier- en polderwater moet, wanneer nodig, worden afgevoerd. Daarvoor is door de hals van Zuid-Beveland het 8 kilometer lange Bathse-spuikanaal gegraven. Het loopt langs de ScheldeRijnverbinding en er kan 8,5 miljoen m3 water per dag worden afgevoerd. Aan het einde van het kanaal bij de Westerschelde ligt een spuisluis, bestaande uit betonnen kokers.
De Maeslantkering 1997
Het oorspronkelijke Deltaplan gaat uit van verhoging van de dijken rond de Nieuwe Waterweg. Op die manier blijft de scheepvaartverbinding mogelijk met Rotterdam. In de jaren ’70 protesteert de bevolking, De historische bebouwing, zoals dijkhuisjes, zou op tal van plaatsen verdwijnen.
Bovendien blijkt dijkverhoging een kostbare zaak. In de jaren ’80 wijst studie uit dat een beweegbare stormvloedkering technisch en financieel haalbaar is. Deze oplossing schaadt de scheepvaart niet. De weg is vrij voor de komst van de Maeslantkering. De Maeslantkering verrijst in de Nieuwe Waterweg bij Hoek van Holland. De bouw duurt van 1991 tot 1997. Ruim een miljoen mensen in Rotterdam en omgeving zijn hierdoor beschermd tegen overstromingen.